Ergens in de provincie Groningen wordt door familie een winkel bedreven. Vader zit achter de balie, de zoon komt binnen en moeder is druk bezig. De zus is op dat moment niet aanwezig.
Twee gewapende overvallers komen de winkel binnen. Met witte t-shirts als masker voor hun gezicht. Ondanks de maskers herkent de zoon de overvallers als zijnde vaste klanten van hun winkel. Het gaat razendsnel. Eén overvaller houdt de moeder onder schot. ”Buit,buit,buit”, wordt er geroepen. Wanneer de zoon in paniek iets wil ondernemen, wordt er twee maal geschoten. De overvallers snellen weg.
De zoon is beschoten en heeft een kogel in zijn buik en in zijn borst. Hij wordt zwaargewond afgevoerd. Hij overleeft maar is ook na al deze maanden nog steeds erg bang. Zijn lichamelijke herstel verloopt moeizaam.
De pijn is er dagelijks en de nachtmerries in de nacht. De kogel die in zijn buik zit kan worden verwijderd maar die in zijn borst niet. Hij kan niet meer werken en van sporten is geen sprake. Zijn leven staat na deze gewelddadige overval volledig op zijn kop. Hij wil verhuizen nog vóór de daders vrijkomen. Dáár niet meer zijn. Hij vertrouwt niemand meer. Vrienden van hem surveilleren rond de winkel om zo wat veiligheid te bieden.
De verdachten worden na getuigenverklaringen aangehouden.
Er wordt een wit t-shirt gevonden met DNA-sporen.
En een handschoen.Mogelijk door de overvallers achtergelaten in hun vlucht. Maar zijn die bewijzen voldoende als beide verdachten alles ontkennen?
De telefoons van de verdachten zijn getapt maar ook daar komt niet veel belastend bewijs uit naar voren. Wel wordt er tijdens die gesprekken door de verdachten gezegd: ”we worden er in geluisd”.
“Ik was er niet bij, weet je”, zegt verdachte één tegen de rechter.
De ander zegt: ”ik weet niets van een t-shirt en ik ken die winkel niet”. Ze ontkennen iedere betrokkenheid.
Echter,de overvallers zijn gezien in hun vlucht en wel door een zeer belangrijke getuige. En juist die getuige ontbreekt op de zitting.
En deze getuige moet worden gehoord, vindt de rechtbank. Ondanks verzet van het openbaar ministerie wordt voorlopige hechtenis opgeheven en zal de zitting op een ander tijdstip worden voortgezet.
Mogelijk pas in het begin van het volgende jaar.
De verdachten mogen op vrije voeten het vervolg afwachten.
Buiten de zittingszaal zie ik de zoon. Verbijsterd en met grote ogen kijkt hij rond.
Een kogel in zijn borst, doodsangst voor het leven en twee verdachten die vrij rondlopen.
En te weinig tijd om te verhuizen.