Gehaast deed ik nog een boodschapje bij de Hema. Het was immers al kwart voor 12 en de jongens haal ik dan om kwart over 12 op van school. Zie ik in de verte, zo op het plein bij de Hema een vrouw lopen waarvan ik twijfelde of ze het wel was. jawel, ze had me al herkend….
Ik noem haar “Guusje”(zij weet wel dat dit over haar gaat). Waarvan ken ik haar….Van de middelbare school. Ik weet nog dat ze liedjes zong op het schoolplein, “Torn between two lovers”, is daarvan degene die ik me direct herinner.
Ze is zo’n 2 jaar ouder dan ik en ze is lief, een doorzetter en zorgzaam. Op school hadden we eigenlijk nooit veel contact, ieder had zo zijn eigen vriendengroepje. Ik denk dat het wel zo’n 15 jaren later was dat ik haar bij toeval (toeval bestaat niet) in de Albert Heijn trof, bij de baby-hapjes en de luiers. Inderdaad: gesprek.
We hadden allebei een dochter gekregen en via een keizersnede, iets wat vrouwen die een keizersnede hebben gehad alleen maar begrijpen.
Voor ik het wist zag ik ontroering bij haar en zij bij mij… De openheid in de Albert Heijn zorgde dat we telefoonnummers uitwisselden en er is ook een tijd een leuk contact geweest. Wat bellen, wat emailen, MSN en ineens vervliegt dat contact enigzins. Jammer maar door drukte en door allerlei andere zaken, verlies je elkaar uit het oog, al kan ik ‘r als ik wil wel even aanschieten, meestal ontbreekt de tijd daarvoor.
Uit het oog,ja maar niet uit het hart.
Ik ga scheiden, 5 jaren zorg ik alleen voor de kinderen en wat gaat dat me goed af. Af en toe wil ik haar bellen om te kletsen maar ik durf niet zo goed meer, we hebben elkaar al zo lang niet gesproken, ze zal wel vreemd opkijken dat ik haar juist bel. Dus doe ik dat niet.
Zwemlessen volgden met de kinderen, inmiddels had ik er 3 en zij 2 en af en toe zagen we elkaar bij het zwembad. Altijd gehaast maar altijd een knipoog van : het zit wel goed. Onder het afscheid nemen joelden we dan : “Tot gauw, we bellen!” en verdwenen we weer in ons leven, in ons gezin en in de drukte die daarbij hoort. Alles gaat zijn gangetje.
Hyves volgt. Vrijwel de eerste die ik uitnodig is Guusje. Ik lees haar blogjes met plezier en merk dat ook haar leven door zorg om haar kinderen is bepaald, ook medisch gezien. Durf ik haar bellen? Een steuntje geven?
Luisteren naar haar? Ach,wat wil ik toch. Ze heeft een man, vrienden, wie ben ik…De vrouw van vroeger en van school en van de zwemlessen…de vrouw die gescheiden is, waarvan ze maar zo weing weet eigenlijk. Dus ook DAT doe ik niet, maar volg wel haar verhalen en heb ontzag voor de manier waarop ze er met z’n allen in dat gezin bovenop krabbelen.
Vorige week zag ik haar nog vluchtig, zij zag mij niet. Onmiddellijk denk ik dan dat ik haar moet gaan bellen maar voor je het weet gaat er weer een week voorbij. Tot de ontmoeting van vanmorgen 10 voor 12,tussen Marskramer en hoe-heet-die-winkel-ook, in dat gangetje.
Ach Guusje…Ik wilde dr wel knuffelen maar ook dat deed ik niet. Blij dat ik haar zag en natuurlijk kletsten we weer honderduit en wat baalde ik dat het tijd was om de kids te halen. Eigenlijk wilde ik haar wel in de arm pakken en zeggen: “Kom, koffie bij de Hema en we gaan een hele week praten”.
Ze controleerde mijn telefoonnummers en zou me bellen zei ze. En doet ze dat niet door drukte dan bel ik háár. Ik doe dat écht, ze is te waardevol en té bijzonder om gewoon af en toe te spreken.
Waarom toeval niet bestaat? Omdat er een reden is, dat soms iets gebeurt, soms mensen op je pad komen en nooit echt verdwijnen. Daar is een reden voor….
Had toen meteen maar gebeld. We blijven elkaar volgen en weten beide dat het wel goed zit in ons drukke leven. Zou een week echt genoeg zijn om bij te praten? Liefs!