Muziek staat hard aan. De keukentafel ligt bezaaid met plakbandrollen en kaftpapier in de meest uiteenlopende kleuren. Wat leraren met nare en leuke gewoontes komen voor in de gesprekken die de oudste twee voeren. Als ik dat zo hoor zijn de meeste leraren sukkels. Ik lach wat en hoor het aan terwijl de witlof de pan ingaat. Wederom een jaar.
De jongste komt bij me staan. Ik zie hem kijken naar de oudsten. Zij kaften al. Hebben joekels van tassen en wel 20 leraren. Veel spannender. Dat lijkt hem fantastisch. Excursies, uitjes, heel veel boeken en ieder uur een ander lokaal. Grote pleinen waar je kunt verdwalen en enorme gebouwen met trappen als in een burcht. Mentoren, die zijn pas gaaf. Huiswerk? Geen punt. Kan hij ook. Hij is erg goed in de Engelse taal. En dan die roosters. Elke dag wel een uur meer of minder. “Jouw tijd komt volgend jaar”, zeg ik en ik geef ‘m een aai over zijn bol.
Hij springt op de trampoline. Terwijl ik de aardappelen in de pan mik, kijk ik naar zijn haar. Het wipt omhoog bij elke sprong. Hoger en hoger springt hij. Wil hij. Bovenin de lucht zo blauw. Kon hij maar…
Het gaat al snel genoeg allemaal. Weer een schoolvakantie voorbij. Weer wat ontwikkelingen meegemaakt, een centimeter erbij en twee kilo. Naar school. Een andere leraar. Hij voelt zich afgeremd. Hoe naar ik dat gevoel ook voor ‘m vind, ik vind het prima zo.
Nog even naar de lagere. Nog even dat veilige plein, de vertrouwde gezichten. Niet verzuipen in een te grote school met meer dan 400 leerlingen. Nog even niet de grote boze wereld.
Klein houden gaat niet maar voor nu? Fijn hoor…