De milieuwagen
Het zijn deze berichten in de krant:
“Een 50-jarige fietsster uit Groningen raakte maandagochtend zwaar gewond nadat ze onder een vuilniswagen terechtkwam in haar woonplaats. De vrouw fietste over het fietspad langs de Sontweg. De chauffeur van een vuilniswagen wilde daar vanaf de weg het terrein van de brandweerkazerne op rijden. Daarbij moest hij over het fietspad heen. De chauffeur heeft de vrouw niet gezien, waardoor een aanrijding ontstond. De fietsster kwam met haar benen onder het wiel van de vrachtwagen terecht. Ze is zwaar gewond overgebracht naar het ziekenhuis. De Sontweg is enige tijd afgesloten voor het verkeer. De politie onderzoekt hoe de aanrijding heeft kunnen gebeuren.
Het is 10 juni 1013. Om acht uur in de ochtend. Joost (43 jaar) rijdt met een bijrijder op een vuilniswagen. Hij ziet op afstand een brandweerwagen. Hij mindert vaart. Vanaf de Bornholmstraat wil hij het terrein van de brandweerkazerne op. Dan moet hij over het fietspad. Van een vrouw op de fiets is volgens Joost geen sprake. Hij heeft haar niet gezien. Even later blijkt dat hij op haar linkerbeen staat met het rechter voorwiel van zijn vrachtwagen. De rechter vraagt of het klopt dat hij nog achteruit is gereden. Joost knikt. Bij de politie verklaart Joost dat hij stilstond. Dat is niet helemaal juist want de tachograafschijf is uitgelezen. Joost blijkt zijn wagen te hebben opgetrokken naar 26 kilometer per uur, daarna terug naar 22 kilometer per uur en dan nog eens terug naar 12 kilometer per uur. En toen lag ze onder het voorwiel.
Richtingaanwijzer en spiegels
Een getuige verklaart dat de vrachtwagen zijn richtingaanwijzer aan had op het moment dat het slachtoffer voor hem reed. “Hij haalde mij, ná het slachtoffer in. Hij is niet gestopt.” Joost heeft niets gezien. Er volgt technisch onderzoek. Bij nabootsing van het ongeluk komt naar voren dat het slachtoffer tot zeker na de bocht voor de chauffeur zichtbaar moet zijn geweest. In drie spiegels. De brede spiegel, de gewone én de trottoirspiegel. Of Joost daar ter zitting iets op wil zeggen. “Ja, ik vind het kloten voor mevrouw.” De vraag is hier of Joost onvoorzichtig is geweest. Heeft hij blind gevaren op de uitspraak van de bijrijder; ‘Het is vrij.’ Hij is de hele dag bij de weg. Komt vaak op plekken waar zich onverwachte situaties voordoen. Was hij afgeleid?
De stok
Het slachtoffer was een vitale vrouw. Ze werkte dertig uren per week. Nu nog ongeveer tien. Pijnstilling helpt haar door de dag. Ze slaapt slecht. Diverse botbreuken in onderbeen, enkel en bovenarm worden zo goed als mogelijk hersteld door middel van meerdere operaties. Zeven weken in het ziekenhuis, daarbij vijf weken revalidatie in een kliniek en de rest zelf. Met stok. Lopen gaat moeilijk. Een van haar grootste hobby’s, wandelen, kan ze niet meer uitoefenen. Ze dient geen schadeclaim in. De bitterheid is even voelbaar wanneer Joost vertelt dat hij gewoon weer op de vrachtwagen rijdt en in zijn vrije tijd fijn op zijn racefiets stapt. Zijn leven lijkt gewoon te zijn doorgegaan. Het is stil in de zittingszaal. Wel heeft hij contact gezocht met het slachtoffer en in de hal voor de zittingszaal hebben ze ook nog gesproken.
De eis
“Een moment, en een leven kan verwoest zijn”, zegt de officier van justitie. “Hij reed wel langzaam maar is niet gestopt. Hij had moeten zien maar heeft niet gezien.” Ze eist een geldboete van duizend euro en een rijontzegging van twee maanden. Voorwaardelijk. Dus als Joost nog eens iemand onder zijn vrachtauto krijgt, dan mag hij twee maanden niet rijden. Zin laatste woord is voor mevrouw, zegt Joost. “Ik vind het voor haar gewoon zo erg.”
De uitspraak is op 20 maart.
Bron nieuwsbericht: Groningen Dichtbij.
Wegenverkeerswet. WvW. artikel 5
Foto: J.B. Smalbil.
Aanprekend beschreven Karin!
Wat is het vonnis geworden? Is dat gepubliceerd?